Bouwproces

Vroeger

Lang geleden was het bouwproces eenvoudig en overzichtelijk. De architect was een vakman die alle kennis in huis had. Hij overlegde met de opdrachtgever wat er gebouwd moest worden en maakte een integraal ontwerp voor een gebouw soms inclusief de meubels. Het resultaat voldeed aan de wensen van de opdrachtgever.

De architect was vaak estheticus, constructeur, installatieadviseur en interieurontwerper tegelijk. De architect stuurde de aannemer aan en pas tijdens de bouw werden de details bepaald. Dat kon ook want de omvang van een bouwproject was bescheiden en de toe te passen materialen waren beperkt. Ook de wet- en regelgeving was lang niet zo uitgebreid als thans het geval is.

Tegenwoordig

De omvang en de complexiteit van bouwprojecten zijn toegenomen en de regelgeving is de laatste jaren uitgebreid. Een bouwproject is tegenwoordig een complexe opgave: esthetiek maar ook techniek, functionaliteit en logistiek. Gebouwen die door de overheid worden gefinancierd, zoals scholen en ziekenhuizen krijgen meestal een taakstellend budget mee, gebaseerd op het aantal leerlingen, respectievelijk bedden.

De architect kan het werk niet meer alleen; er zijn aanvullende ontwerpers nodig voor constructies en installaties, verenigd in een ontwerpteam, eventueel aangevuld met experts op het gebied van bijvoorbeeld geotechniek, akoestiek, bouwfysica, arbo enzovoorts. De architect is tegenwoordig een conceptmaker en een esthetisch adviseur.

Om dit ontwerpteam goed aan te sturen, is het van belang om een Programma van Eisen op te stellen, zodat voor iedere ontwerper de uitgangspunten gelijk zijn en de experts weten wat er van hen wordt verwacht en waarop hun resultaat getoetst wordt.